Ik lig al 64 jaar naast papa in bed, maar opeens lag ik ernaast

Het is juni, we vieren de verjaardag van m’n vader. Hij is 87 geworden. We zitten buiten. Het is een klassieke zomerse zondagmiddag, met volop zon en blauwe lucht.

Sinds nog maar een paar jaar begint m’n vader te merken dat hij geen 40 meer is: ‘Ik heb deze week een strook gras gemaaid. Ik moest vier keer heen en weer met de grasmaaier. Halverwege heb ik wel even een pauze moeten nemen. En het kantjes knippen heb ik op een andere dag gedaan.’

Het is bijzonder om te merken hoe verschillend m’n ouders omgaan met de toenemende beperkingen die ouderdom met zich meebrengen. M’n vader kan in zijn reactie nog steeds verbaasd zijn, en zelfs lichtelijk in verzet gaan, terwijl m’n moeder vooral berustend is. ‘Kan er toch weinig aan veranderen’, zegt ze dan.

De verjaardag verloopt zoals alle verjaardagen. Nieuwtjes over familieleden en bekenden uit het dorp worden afgewisseld met algemene opmerkingen over het weer en de tuin.

De tuin is in deze zomerse tijd een weelderig geheel, met vele tientallen planten, struiken en bomen. Tegelijkertijd is het ook een zorgenkind, want het in stand houden van die tuin vereist nou eenmaal het nodige onderhoud.

Hoewel m’n moeder altijd ‘chef tuin’ is geweest, lijkt ze er tegenwoordig minder om te geven dan m’n vader. Ze kan er ook makkelijker afstand van nemen. Als het aan haar lag, waren ze een paar jaar geleden al verhuisd naar een appartement. ‘Maar papa wil niet.’ Inderdaad, papa wil niet, papa geniet nog met volle teugen van de vrijheid die de tuin óók biedt.

Plots kent de verjaardag een verrassing. Tussen neus en lippen door vertelt m’n moeder dat ze zo’n last heeft van de arm.

‘Hoezo?’
‘Van de val uit bed.’
‘De wát?’
‘Ja, ik lig al 64 jaar naast papa in bed, maar opeens lag ik ernaast.’
‘Wanneer?’
‘Een paar weken geleden. Middenin de nacht. Zomaar in m’n slaap.’

M’n mond valt spreekwoordelijk open. Omdat ik me afvraag waarom ze dit afgelopen weken niet eerder gezegd heeft. Maar vooral omdat ik besef dat hier iemand door het oog van de naald is gekropen. M’n ouders hebben een verhoogd bed. Daaruit vallen kan tot botbreuken leiden, en zelfs – indirect – dodelijk zijn.

‘Het was een flinke knal’, beschouwt m’n vader droogjes. ‘Ik werd er zelfs wakker van.’ De volgende dag zag hij dat m’n moeder ook het nachtkastje moet hebben geraakt. Het deurtje lag naast het kastje. ‘IKEA-kwaliteit’, constateert m’n vader.

Met – letterlijk – pijn en moeite was ze weer in bed gekomen, met hulp van m’n vader. En nu moet ze nog steeds bijkomen van de kwetsuren.

De volgende dagen was ze bang om in bed te stappen. ‘Als ik één keer in de 64 jaar uit bed val, hoeft dat niet te betekenen dat de volgende keer nog 64 jaar op zich laat wachten’, zegt m’n moeder nuchter.

‘Aan een bedhekje gedacht’, wil ik vragen. M’n vader is me echter voor. ‘We hebben gezien dat je van die hekjes aan het bed kunt laten maken. Maar dat vinden we niets.’

M’n moeder knikt bevestigend. En ik kan het me voorstellen.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.