De data van een dode

schilderij

Eens per jaar probeer ik een ‘doodloze’ maand te nemen. Anders dan in de elf andere maanden van het jaar, schrijf ik in die maand geen teksten over het levenseinde, lees ik geen boeken over palliatieve zorg en maak ik geen tweets of posts over doodgerelateerde zaken.

Telkens valt me in die maanden op hoezeer de dood zich als vanzelf aan me opdringt. Ik was in die doodloos bedoelde maand ten dele in Zuid-Ierland. In een paar dagen tijd stuitte ik in een boekhandel op het kookboek ‘How not to die’, las ik in de Irish Times een artikel over een jonge vrouw met kanker die stervende was, kwam ik in de supermarkt een bierflesje tegen (‘Bru Brewery, Darkside IPA’) met een schedel als logo en bezocht ik een museum vol kunstwerken die gewijd waren aan ‘The Great Famine’, een hongersnood die 175 jaar geleden voor miljoenen doden in Ierland zorgde.

Eenmaal weer in Nederland ging ik naar ons vakantiehuisje. Op nog geen 500 meter afstand daarvan is een half bewaakte spoorwegovergang. Daar was een ongeluk gebeurd. Iemand had gedacht nog wel even met zijn scooter te kunnen oversteken terwijl de bellen rinkelden en de slagbomen al naar beneden waren gegaan. Helaas had hij dat met de dood moeten bekopen. Het bermmonument dat kort daarna ontstond, maakte duidelijk dat het om een jongeman ging – Barend – die een vrouw en twee jonge kinderen achterliet.

Kort daarna las ik het nummer van Vakblad Uitvaart waarin het interview stond met Sander van der Meer, eigenaar van Digitale Nazorg en i-Finish. In een kadertje vertelt hij over zijn pogingen om de telefoon te kraken van een jongen die op 17-jarige leeftijd zelfmoord had gepleegd. Hij had geen afscheidsbriefje achter gelaten. “Vermoedelijk staan er wel berichten en data op zijn telefoon die meer helderheid kunnen scheppen over waar hij vlak voor zijn dood is geweest en met wie hij contact had. We hebben goede hoop dat we de gegevens gaan ontsluiten.”

Ik was er even stil van. Natuurlijk: als naspeuringen in zo’n telefoontje antwoorden aan de ouders geven waarnaar zij uitkijken, dan doet zo’n bedrijf prachtig werk. En natuurlijk is het commercieel gezien het meest handig om die potentieel mooie gevolgen te benadrukken. Anders krijg je geen klanten.

In theorie is er echter ook een andere kant, en dat krijgt nu geen aandacht.

Want stel nou eens dat de vrouw van die overleden Barend met zijn telefoon naar Digitale Nazorg gaat. Want ze wil bij voorbeeld weten ‘waar hij vlak voor zijn dood is geweest en met wie hij contact heeft gehad’. En stel nou eens dat die telefoon te kraken is, en dat vervolgens blijkt dat Barend er een minnares op nahield. Of dat het geen ongeluk is maar een zelfdoding.

Op dat soort informatie zit je waarschijnlijk niet te wachten.

De mogelijkheden die bedrijven als Digitale Nazorg bieden, roepen diverse vragen op. In hoeverre mag het leven van een dode als afgerond worden beschouwd? In hoeverre heeft een dode nog iets te zeggen over wat er met zijn telefoon gebeurt?

Misschien ontstaat er binnenkort een nieuwe loot aan de stam van de wilsverklaringen. Een wilsverklaring die zegt dat de ondertekenaar niet wil dat er na zijn overlijden in zijn telefoon, laptop of computer wordt gegrasduind.

Ik vind dat niet onrealistisch.