Bij de dood hoort blijkbaar geen verdienmodel

Laten we het maar een regionaal komkommernieuwtje noemen, al pakte de krant groot uit. De voorpagina van de Twentsche Courant Tubantia meldde op een zomerse zaterdag met een forse kop dat een vrouw uit Nijverdal, die net haar zus was verloren, een week na haar overlijden al een brief kreeg van de Kringloop Enschede. Strekking daarvan (volgens de krant): ‘Uw spullen graag.’

De vrouw is ‘geschokt, verdrietig, gekwetst. Boos ook. Het eerste woord dat haar te binnen schiet is: aasgieren.’ De vrouw wordt geciteerd: “De brief kwam echt binnen een week nadat de overlijdensadvertentie in de krant had gestaan. Je bent als familie in diepe rouw. Hoe respectloos kun je zijn? Het laatste waar je op zit te wachten, is een brief gestuurd uit winstbejag. Dit klinkt wel erg naar: de één zijn dood is de ander zijn brood.”

U snapt dat binnen no time ook de kreet ‘lijkenpikker’ viel.

Het voorbeeld gaf weer eens aan hoe gevoelig het onderwerp ‘dood’ ligt. Blijkbaar is het geen probleem als ondernemers verdienen aan het bestaan van seks/porno (websites, prostitutie, hulpmiddelen, et cetera), alcohol (brouwers, slijterijen) of geweld/moord (games, films, boeken), maar bij de dood hoort blijkbaar geen verdienmodel.

Ik snap daar niets van. Er zijn vele tientallen beroepen te noemen die direct of indirect aan de dood verdienen. Van de verzorgende die in een hospice werkt tot de oncoloog van een academisch ziekenhuis. Van de taxichauffeur die mensen naar een locatie brengt waar iemand op sterven ligt tot de hovenier die een begraafplaats onderhoudt. Dat mag allemaal, daar windt niemand zich over op. Want deze ‘verdiensten’ vinden min of meer onzichtbaar of verborgen plaats.

Maar als een Kringloopwinkel aanbiedt te helpen met het opruimen van de inboedel, dan is Leiden in last. De eigenaar van de Kringloopwinkel kwam gelukkig in het artikel ook nog kort aan het woord. Hij gaf aan: de meeste mensen vinden het aanbod prima. In een vervolgartikel normaliseert ook directeur Pedro Swier van uitvaartbedrijf Vredehof uit Enschede het aanschrijven van nabestaanden: ‘Ik hoor vaak dat mensen het juist prettig vinden. Ze komen soms op een idee waar ze niet eerder aan gedacht hebben.’

Ik stel voor dat de uitvaartbranche wat meer haar best gaat doen de maatschappij op te voeden. En de maatschappij helpt het inzicht te krijgen dat aan de dood ‘gewoon’ verdiend mag worden, net zoals een bakker aan brood verdient of een doe-het-zelf-winkel aan gereedschap en andere klusproducten.

Om de boodschap te laten landen, moet er de eerste jaren misschien wat ‘over the top’ gedaan worden. Dus uitvaartbedrijven: koop massaal advertentieruimte in rondom het TV-programma ‘Over mijn lijk’, biedt kisten met korting aan als je naam er groot op mag staan en stimuleer klantenbinding door ‘twee halen, één betalen’ van toepassing te laten zijn op de aanschaf van een urn of grafsteen.